vrijdag 3 december 2010

Hybride druiven in polderland populair

Geven hybride druiven wel de kwaliteitswijn waarnaar ons Wijngaardeniersgilde streeft? In ons land zijn ze uiterst populair. Hybride druiven zijn er al sinds 1860, toen de phyloxera-plaag de Europese wijnproductie had verwoest. Nadat ze aanvankelijk heel Europa veroverden zijn ze inmiddels in Europa weer grotendeels verdwenen. Alleen in de koele gebieden van Noord-Oost-Amerika en in Canada blijven ze nog een rol van betekenis spelen. En nu dus ook in polderland.

Toen aan de Amerikaanse westkust de druifluis-plaag ontstond, experimenteerden druiventelers met kruisbestuiving tussen Amerikaanse wijnstokken en de Europese Vitis vinifera om zo een resistent gewas te krijgen. Dat was geen gemakkelijke taak. Zo liep het aanvankelijk mis met kruisingen tussen edele Europese variëteiten zoals cabernet en chardonnay en Amerikaanse resistente wijnstokken. Daarentegen werden kruisingen met minder bekende rassen, van oudsher gewaardeerd om hun groeikracht, kleur en opbrengst, wel een succes. Voorbeelden daarvan: aramon, alicante, clairette, en folle blanche. Het resultaat was dat de hybride de negatieve smaakinvloed van de Amerikaanse rassen erfde. Bovendien werd er gekruist met de minder aantrekkelijke vinifera-variëteiten. Maar een andere keus was er voor wijnboeren niet. De zoektocht naar acceptabele hybriden heeft veel inspanning en kapitaal gekost. Honderden mensen van verschillend niveau hebben er zich aan gewaagd.

Albert Seibel was een Franse arts die werd geboren in de Ardèche in 1844. Hij stichtte een school om nieuwe technieken aan te leren. En in 1895 geproduceerde zijn bedrijf meer dan 16.000 nieuwe hybriden, met bijna 500 variëteiten die vervolgens commercieel werden geteeld. Zijn ‘creaties’ staan bekend als Seibel-druiven, maar zijn tevens bekend geworden onder namen als: aurore, chancellor, chelois en vidal blanc. Seibel-druiven werden tijdens de vijftiger jaren op grote schaal in Frankrijk aangeplant. Maar de Franse wetgeving beperkt het gebruik , omdat ze geen al te beste wijn leveren. De druiven worden wel nog vaak gebruikt bij het mengen van ondermeer commerciële massawijnen in New Zeeland, Engeland en Canada.

Vader en zoon, Francois en Maurice Baco woonden en werkten net ten zuiden van Bordeaux. Hun inspanningen waren gericht op wijnproductie van druiven die superieur waren aan de toentertijd populaire Amerikaanse hybride: Noah. Die werd door heel Frankrijk intensief aangeplant door wanhopige wijnboeren die veel schade van de druifluis hadden ondervonden en hun wijngaarden tevens wilden beschermen tegen de zogeheten zwarte rot. Zij creëerden de baco blanc, picpoul de pays en totmur.

De familie Seyve ontwikkelde in dezelfde periode in de Midi een variëteit die bestand was tegen een langdurig heet groeiseizoen. Zij maakte de chambourcin, villard en roucaneuf.

Zodra de Fransen het enten hadden ontdekt en in staat waren om weer hun eeuwenoude traditionele rassen aan te planten, vaardigde de regering wetten uit die de verdere aanplant van hybriden verboden. Zodra oude hybride-wijnstokken moesten worden vervangen, kwamen er weer vinifera-planten voor in de plaats.
Tegenwoordig vind je nog maar heel weinig Franse wijngaarden met hybride druivenrassen. In de Loire-vallei kom je nog chambourcin tegen, een populaire kruising voor rode "vin ordinaire". En in de Gascogne wordt voor de Armagnac-productie nog  Baco blanc gebruikt.

Ook het EU-beleid is er op gericht om de hybriden in de nieuwe EU-landen te vervangen door Vitis vinifera-variëteiten. En tòch worden in Nederland volop hybriden aangeplant. “Omdat het biologische wijnbouw gemakkelijker maakt’, hoorden we wijnspecialisten zeggen. Maar het is nog maar de vraag of hybriden het antwoord zijn op de behoefte aan een meer ecologische wijnbouw. Het is wel een gemakkelijke weg. En beslist de goedkoopste. Maar of die wijn straks op de internationale markt kwalitatief voldoende concurrentie-vermogen heeft, moeten we afwachten.

De zoektocht naar betere hybriden duurt nog altijd voort. Maar zelfs de meest succesvolle kruisingen borduren door op het werk van Seibel. Kijk maar eens naar de stamboom van bijvoorbeeld de in Nederland veel aangeplante Solaris. Dat er op deze manier een nieuwe kruising gevonden wordt die wel kwaliteitswijn geeft, is niet geloofwaardig. Vergeet niet dat Seibel meer dan 16.000 nieuwe hybriden produceerde. En waar zijn ze gebleven?

(Bron: Geurt van Rennes, Runkster Höfke Hasselt)

1 opmerking:

  1. Er is meer informatie te vinden op www.benevit.org
    http://www.benevit.org/hybridenproblematiek.html

    BeantwoordenVerwijderen