dinsdag 1 februari 2011

Wat u altijd al wilde weten over wijn serveren.

Wijn staat of valt met een goede schenktemperatuur en goed glaswerk. Een ander aandachtspunt bij het serveren is het beluchten van wijn. Zuurstof kan namelijk een heel positief effect op de geur en de smaak van de wijn hebben, vooropgesteld dat die wijn niet al te ver ontwikkeld is. En wanneer een wijn veel bezinksel heeft is het logisch om dat apart te houden. Overschenken in een karaf is in beide gevallen de oplossing.

Temperatuur
De temperatuur waarop een wijn geserveerd wordt kan zowel negatieve als positieve elementen in die wijn versterken. In het algemeen wordt wit koeler geserveerd dan rood. De gulden regel is het vermijden van extremen. Met andere woorden, serveer rood niet te warm, wit niet te koel. Serveer in geval van twijfel een wijn liever iets te koel dan iets te warm; in het glas warmt hij immers snel op. Een te warme wijn kost echter de nodige moeite om weer te koelen.

Een lage temperatuur accentueert tannines. Vandaar de aanbeveling om wijnen met veel tannine betrekkelijk warm te serveren. Komt een rode wijn echter boven de 20°C uit dan begint de alcohol te verdampen en onaangenaam te prikken. Komt een witte wijn onder de 8°C, dan gaat dat ten koste van het aroma. Bovendien verlamt de koude de smaakpapillen en proef je maar een fractie van wat de wijn te bieden heeft. Voor een indicatie voor serveertemperaturen per type kunt u even kijken op onze site.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten